Het manuscript oogt als een blok versteende zandwoestijn met sedimentaire gelaagdheid als bladzijden van een nat geworden boek. Het bevat ook een glas, dat tot de rand gevuld met water, op een afgesproken plek wordt geplaatst. Er openbaart zich vervolgens een wonder in de vorm van een monumentaal draaikolkje.De 'afgesproken plek' is het enige zichtbare detail in de zandvlakte en lijkt op een verchroeide ufo-landingsplaats. Welk verhaal nu precies verteld wordt is prettig onduidelijk maar talloze associaties dringen zich op: De woestijn als locatie van veel Bijbelse plagen, maar ook Bijbelse wonderen en verschijningen die meestal plaatsvonden in verstilde eenzaamheid van de aanschouwer. Of betreft het hier een fata morgana die in zijn spiegeling eindeloze watervlakten kan toveren. De titel: NGC 5194 of M 51, gegoogled op computer, levert als resultaat een fraaie spiraalnevel, de M 51 Whirlpool Galaxy. Hier ontvouwt zich de ware afmeting van manuscript 0182. De woestijn als mooiste plek om de onmetelijke sterrenhemelen te ontwaren en bestuderen. Is ieder watermolecuul zelf een galaxie waar op zijn minst op één planeet ook sprake is van leven. De draaikolk als 'eye of the believer'.
NB:Een andere NGC, namelijk NGC 5195 is in 2012 speciaal gemaakt voor Nies Medema en Douwe van den Berg
Een gevleugelde groene ruggengraat
Artikel in KM
door
Harald Schole
In het trappenhuis van het nieuwe belastingkantoor in Doetichem hangt een groen transparant beeld. De groene horizontale delen bestaan uit pur-giethars, een transparante giethars, die nog niet zo lang op de markt is. Het was één van de redenen om Paul Vendel (1964), de maker van het beeld, naar zijn ervaringen te vragen.
De adviseur van de Rijksgebouwendienst voor kunstopdrachten, Hans van den Ban, benaderde Paul Vendel om een kunstwerk voor het nieuwe belastingkantoor te maken, denkend aan lucht, licht en ruimte. Voor de kunstenaar een vertaling van de transparantie die een overheidslichaam kenmerkt.
Het bedrijf Facilicom Bedrijfsdiensten BV, vertegenwoordigd in deze door Aukje van Arkel, trad namens de Rijksgebouwendienst als opdrachtgever op binnen de PPS (Publiek Private Samenwerking) constructie, waar de kunstopdracht onderdeel van uit maakt.. Dat resulteerde in onverwachte randvoorwaarden zoals een schriftelijk verklaring omtrent brandveiligheid, aanduiding van het gewicht tot op een tiende van een kilo, gecertificeerde brandveiligheidverklaringen over het gebruikte materiaal, gecertificeerde kabels ten behoeve van de ophanging, oppervlakte gegevens, mate van transparantie, een onderhoudsplan en advies met betrekking tot het regulier schoonmaken.
De nadruk op al de materiaaltechnische criteria leidde tot een onderzoek naar een materiaal dat meerdere kwalificaties in zich kon verenigen. Paul Vendel zegt: ’zet me onder druk en het wordt beter’.
Oervormen
Het werk van Vendel kenmerkt zich door natuurkundige oervormen en structuren die zich lijken te herhalen. In zijn werk is een minutieuze ambachtelijkheid verborgen. Materialen, technische eigenschappen en ruimtelijke condities wijzen hem de weg. Het werk bezit daardoor een logica en een sterke uitstraling. Vendel hanteert een vormentaal die een schoonheid bezit vergelijkbaar met de ragfijne gietijzeren constructies van botanische kassen uit de negentiende eeuw. In het werk is een groeiproces af te lezen, alsof de kunstenaar de ontstaansgeschiedenis van het werk wil prijsgeven. Vele kleine bijna gelijkvormige onderdelen worden onderling stevig verbonden en vormen samen één groot geheel. Een beeld met een eigen vorm. Dat vele kleintjes een krachtig resultaat kunnen opleveren zal de opdrachtgever waarschijnlijk hebben aangesproken.
Een deel van de ruggengraat wordt gemaakt.
Hoewel het belastingkantoor in 2011 officieel in gebruik wordt genomen, is het kunstwerk een paar maanden voor die tijd al geplaatst. Het kunstwerk hangt centraal in het gebouw, bij de lift, in de vide van het trappenhuis en is zowel vanuit het openbare publieksgedeelte als vanaf de kantoorverdiepingen zichtbaar (oplettende kijker uit de trein ziet hem ook hangen!
De licht gekromde vorm van het kunstwerk toont zich als een ruggengraat en laat zich lezen als het belang van de Belastingdienst voor onze maatschappij.
Ontwerp
Paul Vendel had verschillende associaties bij het maken van zijn ontwerp: libellenvleugel, schijfje komkommer, plakje kristalsteen, groen glas-in-loodraam uit moskee, plattegronden, zeepbel, draadglas, honingraat, sociale structuur van een kantoor, stadsplattegrond van Doetichem.
Het kunstwerk bestaat uit een stapeling 21 groen transparante horizontale schijven met een inwendige structuur waar een deel van de stadsplattegrond in is opgenomen. Tussen de schijven zijn conische koppelstukken aangebracht. Het geheel is inwendig door rvs draadeinden, met elkaar verbonden.
De 150 mm hoge koppelstukken bestaan uit een stapeling ongelijkzijdige vijfhoekige aluminiumplaten van elk 10 mm dikte. De aluminiumpunt en de staart zijn verlengd en lopen spits toe. Smederij van Rijn in Hazerswoude verzorgde het uitsnijden en het op elkaar lassen van de aluminium vijfhoeken.
De platen pur-giethars zijn met inbusbouten aan het aluminium verbonden.
Vendel maakte eerst een één op één model van hout om de kromming van het ruim vier meter hoge werk te kunnen bepalen en fixeerde vervolgens met draadeind, M10, de vorm. Het draadeind ondersteund inwendig op vier plaatsen de horizontale platen giethars, zodat het hele gewicht niet op de onderste plaat drukt. Het totaal gewicht van het kunstwerk is185 kilo.
Het licht weerkaatst zachtjes op de groene schijven en het werk geeft een licht diffuse schaduw op de muur van de liftschacht. De groene kleur is afgestemd op wensen van de architect, Stephan Valk.. De transparante schijven geleiden het licht en ondanks het flinke formaat, de grootste schijf is bijna 1.50 bij 1.50, wordt de lichttoetreding nauwelijks verminderd.
gietharsen
Gietharsen behoren tot de familie thermoharders, dat zijn kunststoffen waarbij tijdens de fabricage een chemische reactie plaatsvindt, waardoor de moleculen een ruimtelijk netwerk gaan vormen en er warmte vrijkomt.
De andere familie kunststoffen zijn de thermoplasten, die worden onder invloed van warmte week en smelten.
Er zijn epoxyharsen (EP), polyester- (UP) en polyurethaanharsen (PUR).
De firma Intercol levert sinds enige tijd transparante polyurethaan gietharsen, kortweg pur-hars genoemd. Het zijn duurzame, oplosmiddelvrije, transparante polyurethanen, die geschikt zijn voor toepassingen in de openbare ruimte.
Intercol, een groothandel van kunststoffen, was eerst huiverig om aan een kunstwerk mee te werken. Vendel overtuigde Intercol dat hij het werk met kunststoffen aankon door afbeeldingen van ‘Koos’, een levensgroot massief polyester beeld, geplaatst bij een verzorgingshuis in Diemen, op te sturen. Het bedrijf verzorgde vervolgens het contact met Ron Drost, van DCC een chemicus in Veenendaal, die voor de distributie van kleinere hoeveelheden de grondstoffen overgiet.
Vendel kreeg proefjes pur van Intercol, van flexibel als een gummetje tot zo hard als glas.
De kunstenaar koos vanwege de hoge brandveiligheidseisen voor PUR550, een vlamdovende versie, die door de brandwerende vulstof minder hard is. Het materiaal blijft even transparant, maar de oppervlakteglans is bij PUR550 wel minder dan bij PUR490, de extra harde variant.
Uit het wetenschappelijk blad van Intercol: Omdat de A component opgebouwd is uit polyesterpolyolen *) en het B component bestaat uit alifatische **) isocyanaten ***), absorbeert het polyurethaan dat hieruit ontstaat geen (UV)licht. De uitgeharde polyurethanen zijn hierdoor ongevoelig voor zonlicht, waardoor ze niet verkleuren of vergelen.
Inwendige structuur
Vendel maakte van een strip zink de inwendige structuur van de pur-platen. Het is gestart met een stukje plattegrond van Doetinchem en verder is het een groeiproces van vijfhoeken. De ongelijkmatige zijden geven eerder een natuurlijk proces dan een mathematische berekening aan. De oorspronkelijke lijntekening van de inwendige structuur werd in de computer keer op keer naar het gewenste formaat vergroot. 21 keer soldeerde de kunstenaar stukken 8mm strip tot een grote ‘vleugel’. Er zijn bovendien een aantal als reserve gemaakt.
Bij Ron Drost, werden de contouren van de gietvorm met strook zink van 20mm uitgezet. Plexiglas als ondergrond leverde een strak glanzend oppervlak van het gietsel op. Het nadeel was dat de zuigkracht tussen het plexiglas en pur zo groot is dat het plexiglas bij verwijdering brak en niet hergebruikt kon worden. Het zou een te kostbare methode worden en het alternatief een ondergrond van polypropeen (PP) plastic, zonder verder een losmiddel toe te passen, werkte ook.
Na vermenging van beide componenten is de pur eerst troebel. De geltijd of verwerkingstijd is een uur, na anderhalf uur ontstaat een gelatine-achtige massa, die steeds steviger wordt en niet meer verwerkt kan worden. Intercol kan de gelerings- en uithardingstijd op wens van een klant (de grootverbruiker) aanpassen, omgevingsfactoren zoals temperatuur, zonlicht en vochtigheid bepalen ook de geltijd.
De werkruimte was niet geklimatiseerd en bij een paar dagen regen kon er niet gegoten worden, want vocht kan uitharding blokkeren en veroorzaakt luchtbellen of blaasjes op het oppervlak.
De fabrikant hanteert op de datasheets bij de verwerkingstijd een temperatuur van 20 graden.
Pur hardt langzaam uit, na 14 uur werden de objecten gedurende 48 uur in een oven op 40 graden geplaatst. Het hele uithardingproces kan zeker 14 dagen duren.
Per keer werd er 2,5 liter pur aangemaakt. Bij de verbinding van het oplosmiddel met de hars, de polymerisatie, komt warmte vrij. Het proces is reukloos, het oplosmiddel komt niet in de lucht vrij.
Binnen een half uur kan de temperatuur tot 80 graden oplopen en die moet onder controle worden gehouden. Wanneer de temperatuur te snel stijgt ontstaan door interne spanningen barsten en breuken. Na twee uur daalt de temperatuur en bij 20 graden kan een tweede laag van enkele millimeters volgen. De totale dikte van het giethars is 16 mm, zodat de tekening van het zink goed ingepakt zit.
De verwerking luistert nauw - de chemicus legt uit: moleculen gaan bij het uitharden platliggen, staan niet meer recht op zodat een volgende laag niet hecht- , bij een te hoge begintemperatuur ontstaat een te heftige reactie. Om een goede hechting te bereiken moet binnen 24 uur moet een tweede laag worden gegoten.
De mengverhouding harder met hars is bepalend voor de eigenschap, te veel harder maakt materiaal brosser en bij te weinig kan het eindproduct stroperig blijven.
In component A werd steeds vooraf een paar druppels kleurstof toegevoegd en dat was in één keer het goede glasgroen.
Uit de test met een kartonfiguratie in combinatie met giethars blijkt dat door de warmte bij het harden het karton slap wordt.
De combinatie van zinken graatstructuur met giethars levert geen composietmateriaal met extra eigenschappen op. Het zink maakt het giethars niet stijver en verhoogt ook niet de inwendige draagkracht, m.a.w. een grote minder harde plaat kan gaan doorbuigen.
Het schoonmaakadvies van de kunstenaar is eenvoudig, eens per jaar het werk met een lange plumeau afstoffen en eventueel met een zachte niet pluizige doek met gemineraliseerd water (ter voorkoming van kalkresten) het oppervlak afnemen.
Vendel zegt dat hij nu zonder assistentie van een chemicus het materiaal kan verwerken. De componenten kunnen eenvoudig met een boormachine machinaal rustig worden gemixt en het mengsel moet om luchtbellen te voorkomen wel door een vacuümmachine worden gehaald.
Hij raadt een veiligheidsbril en bovendien een mondkapje aan om contact van ademdamp op het oppervlak te voorkomen, want elke watermolecuul levert bij wijze van spreken een luchtbelletje op. Met het oog op een mogelijke allergische reactie met als gevolg astmatische klachten bij intensief verbruik van isocyanaat ( PUR G ) ***) is een professioneel masker aan te raden. En ook handschoenen want isocyanaat kan door de huid dringen en zo allergie veroorzaken.
voor- en nadelen
Ten opzichte van glas heeft kunststof een gunstiger gewicht. Het soortelijk gewicht van pur is 1,1 en van glas is 2,5.
Het chemisch bedrijf van Ron Drost giet vooral objecten van pur in combinatie met aluminium en ledverlichting voor wegmarkeringen. De objecten zijn uv bestendig, ongevoelig voor slijtage en ongevoelig voor inwerking van chemicaliën. Een test in smederij van Rijn gaf aan dat pas bij een druk van 90 ton een plaatje van vier bij vier centimeter uiteen barstte.
Voorbeelden van grotere volumes pur-giethars zijn niet bekend. Het risico dat de lagen onderling niet hechten is een reëel probleem. Het massief polyester beeld ’Koos’ dat in Diemen staat zal Paul Vendel niet in polyurethaan uitvoeren.
koos in diemen
Pur-giethars wordt als regel gebruikt voor kleine objecten zoals stekkers en voor het ingieten van transformatoren omdat er geen vocht doorheen dringt.
Omdat water het hardingsproces beïnvloedt kunnen alleen droge materialen worden ingegoten.
Vanuit milieuoogpunt is er een minpunt, het gaat levenslang mee en is niet recyclebaar. Pas bij hoge temperaturen, boven de 400 graden, valt het uiteen.
Pur-giethars heeft minder dan één procent krimp, vergeeld niet, is vormvast en reukloos bij verwerking.
Epoxy- en polyesterharsen zijn minder stevig, bezitten een betere onderlinge hechting, maar zijn minder warmtebestendig en moeten met een uv-lak worden beschermd. Polyester heeft zes procent krimp en vraagt bij verwerking om zorgvuldige veiligheidsmaatregelen.
In vergelijking met de andere harsen kan pur-giethars een brede range van kwaliteiten bezitten, het wordt daarom wel het programmeerbare hars genoemd.
Paul Vendel besluit: ‘voordelen en beperkingen van materialen zijn mede bepalend voor het eindresultaat, dat is een natuurlijk proces.’
Harald Schole is beeldend kunstenaar, redactielid van kM en onafhankelijk adviseur kunst en openbare ruimte.